Nieuwjaarsboodschap 2023

31 december 2022

Amsterdam, 1 januari 2023\

Landgenoten,

Het jaar 2022 ligt achter ons. Een bewogen jaar waarin wij te maken hebben gekregen met een veranderende wereld. Eerst heeft een epidemie ons leven ruim 2 jaar in de greep gehouden. Een tijdvak waarin wij hebben moeten ervaren hoe kwetsbaar wij zijn. Hoe van de een op de andere dag het leven en de toekomst van eenieder er geheel anders uit kan gaan zien.

Vervolgens zijn wij geconfronteerd met een oorlog tussen Ukraine en Rusland. Een oorlog, die steeds dichterbij komt en waar wij dagelijks de consequenties van ervaren. Het spreekt voor zich,  dat de gevolgen voor onze landgenoten in Maluku nog groter zijn dan wij ondervinden. Het merendeel van ons volk leeft immers ver onder de armoedegrens. Maluku staat ook dit jaar weer als nummer 3 op de lijst van de armste gebieden van de Republiek Indonesië genoteerd. In het bijzonder wijzen wij in dit verband op de schrijnende positie van de RMS-gevangenen, waaronder Pieter Likumahua, Alexander Warkola en Benjamin Naene.
Zij en hun gezinsleden hebben het erg zwaar. In het verlengde hiervan benoemen wij tevens de vluchtelingen afkomstig uit het dorp Kariu, die bijna een jaar lang in tentenkamp wachten op hun terugkeer naar hun dorp Kariu. Ook hun nood is hoog.

De oorlog tussen Ukraine en Rusland laat ons óók zien, dat steun van bondgenoten doorslaggevend is voor een succesvol verloop van een strijd om vrijheid. Zonder de steun van Amerika en Europa – hoe strijdbaar het volk van Ukraine ook is – zou Ukraine uiteindelijk hetzelfde lot zijn beschoren als het land en volk van Maluku na de proclamatie van de onafhankelijke Republik Maluku Selatan (RMS) op 25 april 1950 te Ambon.

De wereld heeft het Molukse volk na de proclamatie aan haar lot overgelaten. De lidstaten van de Verenigde Naties hebben enkel toegekeken. De opeenvolgende Nederlandse regeringen hebben geweigerd hun volkenrechtelijke verplichtingen, maar bovenal ook hun politieke- en morele aansprakelijkheid jegens het Molukse volk na te komen. Het tegendeel is juist gebeurd. Schepen van de van oorsprong Nederlandse Koninklijke Pakketmaatschappij (KPM) hebben onder het toeziend oog van de toenmalige Nederlandse regering in 1950 zelfs troepen van de Republiek Indonesië vervoerd naar Maluku om de RMS aan te vallen en te bezetten.

De gevolgen hiervan zijn bekend. Het territorium van de Republiek der Zuid-Molukken is met geweld geannexeerd en bezet door de deelstaat Republiek Indonesië. Het volk leeft sedert 1950 in armoede en onderdrukking. De economische exploitatie van de eilanden van Maluku neemt met de dag toe. De brutaliteit en de expansiedrang van (buitenlandse) investeerders o.a. op de eilanden Ceram, Buru, Aru, Halmahera lijkt geen grenzen te kennen. Zij worden in hun illegale exploitatie van de natuurlijke rijkdommen van ons vaderland gesteund door de centrale overheid in Jakarta, de politie en het leger.

Landgenoten,

De kracht van de RMS is met name gelegen in haar volkenrechtelijke status. Deze is sterk.
Een status, die niemand ons kan afnemen.

Het volk in de Molukken heeft door op 25 april 1950 te Ambon een onafhankelijke RMS uit te roepen haar recht op zelfbeschikking overeenkomstig het van toepassing zijnde volkerenrecht gestalte gegeven. De Legal opinion van prof. dr. E. de Brabandere en dr. N. Higgins staven het bestaan en voortbestaan van de RMS – ondanks de Indonesische bezetting vanaf 25 april 1950 – tot op heden. De volkenrechtelijke status van de RMS is onverminderd van kracht.
Dit brengt wel met zich mede, dat wij het bestaan en voortbestaan van de Staat moeten onderhouden en versterken. Daarom is één van de speerpunten van de RMS-regering in het jaar 2023 de afronding van de herziening van de voorlopige grondwet van 1950. Verder is in 2023 de totstandkoming van een nood-parlement van de RMS belangrijk. Deelname van landgenoten afkomstig uit het bezette vaderland – ongeacht hun religieuze achtergrond en etnische afkomst – is daarbij een belangrijke voorwaarde. Het is voor ons allen een grote uitdaging het nood-parlement te realiseren.

Daarnaast zal in 2023 een nationaliteitsbesluit worden genomen. Zij die voldoen aan nader te bepalen criteria kunnen – nadat zij loyaliteitsverklaring hebben afgelegd – de nationaliteit van de Republiek der Zuid-Molukken verwerven. Daarbij hoort het verstrekken van nationaliteitsbewijzen. De erkenning door derde landen van de nationaliteit is niet relevant. Feit is dat de regering in ballingschap de juridische bevoegdheid heeft een nationaliteitsbesluit te nemen en aan dit besluit verder uitvoering te geven. Van deze bevoegdheid gaan wij in 2023 gebruik maken.

Een reële bedreiging voor het voortbestaan van de Republiek der Zuid-Molukken is gelegen in de kans, dat op enig moment het Koninkrijk der Nederlanden de proclamatie van 17 augustus 1945 betreffende de deelstaat Republiek Indonesië – omvattend delen van de eilanden Java, Sumatra en Madura – juridisch als datum van de onafhankelijkheid van de huidige eenheidsstaat Republiek Indonesië ((NKRI) zal erkennen. Deze erkenning zou ertoe kunnen leiden, dat de proclamatie van de Republiek der Zuid-Molukken, welke volgens de tekst van de proclamatie van 25 april 1950 mede is gebaseerd op de grondwet van de Verenigde Staten van Indonesië van 1949, haar grondslag zal verliezen.

De regering in ballingschap kan u geruststellen. De mogelijkheid dat dit gaat gebeuren is uiterst gering. De RMS-regering heeft een gerenommeerd deskundige op het terrein van het staatsrecht opdracht verstrekt deze kwestie nader te onderzoeken. De onderzoeksbevindingen -die nog openbaar zullen worden gemaakt- wijzen uit dat een dergelijke erkenning gelet op de verstrekkende juridische gevolgen voor het Koninkrijk der Nederlanden – en mogelijk óók voor de Republiek Indonesië – vrijwel nihil is te achten.

De RMS-regering daagt echter – bij betwisting van de juistheid van de conclusies van het onderzoek – de Nederlandse regering en de Republiek Indonesië uit de kwestie van de erkenning van 17 augustus 1945 – als de datum waarop geheel Indonesië volkenrechtelijk onafhankelijk is geworden – ter toetsing voor te leggen aan het Internationaal Gerechtshof in Den Haag. Tegelijkertijd kan het Internationaal Gerechtshof dan een oordeel geven over de rechtmatigheid van de proclamatie van de RMS op 25 april 1950 en de hierop volgende onrechtmatige annexatie en bezetting van het territorium van de RMS door de Republiek Indonesië. Een legal opinion van het hoogste rechtsprekende orgaan van de Verenigde Naties – het Internationaal Gerechtshof – zou aan alle betrokken partijen -het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Indonesië en de Republiek der Zuid-Molukken – uitsluitsel kunnen bieden.
Wij roepen de huidige Nederlandse regering – als lidstaat van de VN – en het parlement op deze stap te zetten. Na bijna 73 jaar kunnen de Nederlandse regering en het parlement immers  herstellen hetgeen zij na 25 april 1950 hebben verzaakt. Recht doen aan het Molukse volk, zoals thans de Nederlandse regering en het parlement zich terecht – ongeacht wat het ook gaat kosten – inzet om de vrijheid en het welzijn van het land en volk van Ukraine te verdedigen.

Het Molukse volk is groot onrecht aangedaan. Dat staat buiten kijf.

In de achterliggende periode heeft de RMS-regering daarom uitdrukkelijk publiekelijk gepleit voor het verrichten van een diepgaand onderzoek naar de gevolgen van het onvoltooid dekolonisatieproces voor het Molukse volk. In het bijzonder gaat het hier om de periode gelegen na 27 december 1949. Het doet ons deugd, dat intussen is gebleken, dat dit pleidooi van de RMS-regering voor een gedegen onderzoek naar de verschillende facetten van de dekolonisatie van het Molukse volk door meerdere organisaties is overgenomen en wordt uitgedragen.

De regering in ballingschap van de RMS concludeert, dat de Nederlandse regering -en een meerderheid van de leden van het Nederlandse parlement- tot op heden weigert publiekelijk te erkennen, dat de eerste generatie KNIL-Militairen en hun gezinsleden in 1950 op een beschamende wijze in Nederland zijn ontvangen en jarenlang op een buitengewoon slechte wijze zijn behandeld. Van de bereidheid van de Nederlandse regering – gesteund door het parlement – tot het uitspreken van excuses aan het Molukse volk is (nog) niet gebleken. Laat staan de bereidheid te werken aan het herstel van het aangedane onrecht.

Zelfs verantwoordelijkheid nemen voor de grafrechten van de eerste generatie laat de Nederlandse regering over aan gemeentebesturen. Waren de ex-KNIL-militairen, die naar Nederland zijn vervoerd in dienst van de gemeentelijke overheid of van de Staat der Nederlanden? Zijn zij in opdracht van de gemeentelijke overheid op grond van een dienstbevel voor tijdelijke duur naar Nederland getransporteerd of kwam dit bevel van de Nederlandse regering? Zelfs in deze kwestie maakt de Nederlandse regering een strategisch politieke keuze. De regering wenst namelijk op geen enkele wijze verantwoordelijkheid te nemen voor de gevolgen van de onvrijwillige komst van de KNIL-militairen en hun nazaten naar Nederland. Zelfs niet als het gaat om hun laatste rustplaats in een land, waar zij tegen hun wil voor tijdelijke duur naar toe zijn gebracht

Landgenoten,

De Nederlandse regering bij monde van minister-president drs. M. Rutte ontkent niet enkel het recht op zelfbeschikking van het Molukse volk. De huidige regering gaat nog veel verder.
De minister-president negeert in zijn reactie van 14 oktober 2022 gericht aan de RMS-regering het bestaan van het Molukse volk. Het Molukse volk wordt door de Nederlandse regering simpelweg tot Indische Nederlanders bestempeld. Het Molukse volk maakt volgens deze opvatting de Nederlandse regering slechts deel uit van het vroegere koloniale Indisch erfgoed.

Gelet op de voorgaande ontwikkelingen – die wij als zeer bedreigend ervaren voor de RMS, maar ook het bestaansrecht van het Molukse volk aantasten – heeft de regering in ballingschap gemeend een landelijke voorlichtingsbijeenkomst te moeten organiseren op 14 januari 2023. De locatie en het programma worden nader bekend gemaakt. Op deze dag kunnen wij in alle openheid met elkaar van gedachten wisselen hoe wij deze bedreigingen gaan pareren.

Verder zal op 26 januari 2023 onder leiding van het demoteam van de RMS een protestmanifestatie plaatsvinden in Den Haag en wel voor het gebouw van het parlement. Op deze dag zullen op initiatief van de politieke partij BIJ1 – zo mogelijk ondersteund door andere politieke partijen – voornoemde aandachtspunten in een debat van een commissie in de Tweede Kamer aan de orde worden gesteld. Nadere informatie over deze manifestatie volgt binnenkort. BIJ1 heeft intussen Kamervragen gesteld aan de minister-president. Wij wachten de beantwoording van deze vragen met belangstelling af.

Landgenoten,

De tijd is gekomen onze stem krachtig en eensgezind te laten horen. Onze krachten – ongeacht onze verschillen – te bundelen en in beweging te komen. Het gaat thans om veel meer dan de RMS. De respectloze wijze waarop de opeenvolgende Nederlandse regeringen vanaf 1950 de Molukse KNIL-militairen en hun nazaten – maar ook het volk in Maluku – heeft bejegend was voor iedereen gelijk. Besef dit goed!

De Nederlandse Staat maakte bij het ontslag op staande voet van de eerste generatie KNIL-militairen bij aankomst in Nederland geen enkel onderscheid tussen zij die afkomstig waren van het eiland Ambon of Kei, of zij moslim of christen waren, of over welke militaire rang men beschikte. Iedereen werd na aankomst – zonder onderscheid des persoons – volstrekt respectloos op straat gezet, opgeborgen in kampen en jarenlang misleid door de Staat der Nederlanden. Dat is de harde pijnlijke werkelijkheid.

Het Molukse volk in het vaderland en alhier gevestigd zal daarom na 73 jaar recht moeten worden gedaan!

Rest ons u allen een gezegend, gezond maar bovenal een strijdbaar 2023 te wensen.

Met nationale groet,

Mena Muria!!!

De regering in ballingschap van de
Republiek der Zuid-Molukken.

Mr.J.G.Wattilete
President